Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [30]Met een vloek zijt gij vervloekt, omdat gij Mij berooft, [31]zelfs het ganse volk. 30. Dat is, daarom zijt gijlieden zozeer vervloekt, geen ding gelukt en gedijdt ulieden wel. 31. Versta hierbij, beroofd mij, of, zelfs is ook het ganse volk [vervloekt], omdat het ook mij berooft. Anders: zij allen zijn heidenen; dat is, al die gierege Joden handelen zo goddelooslijk met het onthouden der tienden, alsof zij altegaar heidenen waren.